De temperatuur van diepe groef kogellagers is niet stabiel tijdens de eerste werking. Als een veelgebruikte kerncomponent in mechanische transmissiesystemen worden de temperatuurkarakteristieken van diepe groefkogellagers beïnvloed door verschillende factoren. In de initiële werkfase, vanwege factoren zoals de pasvorm tussen het lager, de as en de lagerstoel, de verdeling en de staat van smeermiddelen en de afgifte van interne spanning in het lager, kan de temperatuur een fluctuerend en geleidelijk stabiliserend proces ervaren.
In het bijzonder kunnen lagers een bepaalde interferentie -pasvorm of klaring hebben tijdens de montage, wat kan leiden tot extra wrijving en warmte tijdens de eerste werking. Tegelijkertijd kunnen smeermiddelen niet gelijkmatig worden verdeeld in de beginfase, die ook het smeereffect en de temperatuurverdeling van lagers kunnen beïnvloeden. Bovendien zal de spanning in het lager geleidelijk afkomen tijdens de initiële werking, die ook de temperatuur beïnvloedt.
Daarom, diepe groove kogellagers kan een proces van temperatuurstijging en geleidelijke stabilisatie ervaren tijdens de eerste werking. Om de normale werking te waarborgen en de levensduur van lagers te verlengen, is het noodzakelijk om de temperatuurveranderingen van lagers nauwlettend te volgen en de nodige maatregelen te nemen om de temperatuur te regelen. Geschikte smeermiddelen kunnen bijvoorbeeld worden geselecteerd, de pasvorm van lagers kan worden geoptimaliseerd en de koeling en warmtedissipatie van lagers kunnen worden versterkt.